Treibball is nog een jonge sport binnen Nederland. Van oorsprong is het bedacht door Jan Nijboer, een Nederlander die in Duitsland woont.
In Duitsland en Zwitserland is Treibball inmiddels uitgegroeid tot een populaire hondensport, en vinden er jaarlijks een aantal wedstrijden plaats.
In Nederland wint deze sport ook aan populariteit.
Hoe gaat Treibball ?
Afhankelijk van het niveau liggen er op een groot veld max. 8 grote ballen, in een driehoeksvorm, net zoals bij poolbiljarten.
De handler staat met zijn hond aan de rand van het veld bij een goal. Op teken van de handler dient de hond zo snel mogelijk achter de achterste bal een positie in te nemen, dit kan staan, zitten of liggen zijn. Op een volgend commando dient de hond de achterste bal als eerste naar zijn baas te drijven, de goal in. Als die bal in de goal zit, wordt de hond weer uitgestuurd om een volgende bal te gaan halen. Hier hoeft de hond geen positie meer in te nemen, echter ik adviseer om het wel te doen in de trainingen om de rust erin te houden. Als alle ballen in de goal zitten, wordt de hond weer in een positie geplaatst (sta, of zit, of af) en stopt de tijd. Bij Treibball mag men gebruik maken van stem, handgebaren en/of fluitsignalen.
Bij het drijven van de bal denken misschien veel mensen dat het net zo gebeurt als het drijven van schapen, maar niks is minder waar. Schapen worden gedreven door de lichaamstaal van de hond, echter een bal zal op die manier nooit in beweging gaan komen. Het drijven bij Treibball wil zeggen dat de honden met de snuit de bal voorwaarts duwen. Liever niet met de borstkast (kost vrij veel energie om dan de bal voort te bewegen, en al helemaal niet met de poten, dit met het oog op de veiligheid.
Hoe lager dat de hond de bal aanraakt, des te minder energie kost het voor de hond. Probeer het zelf maar eens uit: maak een vuist en tik met gemiddelde kracht een keer tegen de bovenste helft van de bal aan, en een keer tegen de onderste helft. Je zult zien dat bij het aanraken van de onderste helft, de bal veel verder komt terwijl je evenveel kracht gebruikte.
Er kunnen ook nog bonuspunten verdiend worden voor een mooie samenwerking en gehoorzaamheid. Strafpunten kunnen ook gekregen worden, door bijv. opzettelijk de bal aanraken door de handler. Diskwalificatie volgt o.a. bij het bewust kapotbijten van de bal, en een handler die teveel druk zet op de hond (en de hond niet herstelt binnen 10 seconden). Het moet tenslotte een leuk samenspel zijn tussen hond en handler!
Wat maakt Treibball zo leuk voor iedereen?
Het mooie aan Treibball is, dat deze geweldige sport geschikt is voor bijna alle honden.
Mits goed aangeleerd is Treibball een sport met een lage belasting, dus kan het beoefend worden met jonge, oude honden,grote en kleine honden met een beperking zoals HD, blinde honden (belletje in de bal), dove honden (gebaren), en natuurlijk ook de gewone volwassen honden zonder beperkingen.
Echt elke hond van Chihuahua tot en met Sint Bernard, kan Treibball beoefenen, mits de hond wel wil samenwerken met de handler.
Daarbij is deze sport ook zeer geschikt voor de mindervalide handler, omdat men uiteindelijk de hond op afstand dirigeert, en ook in de aanleerfasen de handler geen intensieve bewegingen hoeft te maken.
Wat ik iedereen wel wil adviseren om ALTIJD een warming-up en cooling down te doen. Dit kan een heleboel chronische klachten, blessureleed aan spieren, banden en gewrichten verminderen of zelfs voorkomen.
Zoals bij nagenoeg alle hondensporten alle rassen tegen elkaar strijden op wedstrijd, wijkt Treibball hier vanaf.
Treibball Nederland hanteert de volgende indeling:
Groep 1: alle rassen behorende bij FCI groep 1 (herdershonden en veedrijvers) met een schofthoogte van meer dan 40,0 cm, evenals kruisingen waarvan beide ouders tot raspgroep 1 behoren.
Groep 2: alle rassen behorende bij FCI groep 1 (herdershonden en veedrijvers) met een schofthoogte van minder dan, of exact 40,0 cm, evenals kruisingen waarvan beide ouders tot rasgroep 1 behoren.
Groep 3: alle rassen en kruisingen die niet behoren tot groep 1 of 2 van het treibballreglement, met een schofthoogte van meer dan 40,0 cm
Groep 4: alle rassen en kruisingen die niet behoren tot groep 1 of 2 van het treibballreglement, met een schofthoogte van minder dan, of exact 40,0 cm.
De groepen 1 en 3 werken op wedstrijden met ballen die een doorsnede hebben van 65 cm, de groepen 2 en 4 werken met kleine ballen van 45 cm doorsnede.
Uiteraard bestaan er ook verschillende niveaus, namelijk:
* starters: het startersniveau is ingesteld om nieuwkomers in de treibballsport te laten wennen aan de wedstrijdsfeer, en de instap tot het lopen van wedstrijden laagdrempelig te houden. In dit niveau wordt er uitsluitend met 1 bal tegelijk gewerkt. De afstand van de bal tot de goal bedraagt 5 meter.
* niveau A: in niveau A dient de hond met 3 ballen te kunnen werken voor het onderdeel waarbij de ballen in een driehoeksvorm liggen. De afstand van de startbal tot de goal bedraagt 15 meter.
* niveau B: in niveau B dient de hond met 6 ballen tegelijk te kunnen werken voor het onderdeel waarbij de ballen in een driehoeksvorm liggen. De afstand van de startbal tot de goal bedraagt 20 meter.
* niveau C: in niveau C dient de hond met 8 ballen tegelijk te kunnen werken voor het onderdeel waarbij de ballen in een driehoeksvorm liggen. De afstand van de startbal tot de goal bedraagt 20 meter.
Natuurlijk wil niet iedereen wedstrijden gaan lopen. Daarom hebben we de sport zo opgezet dat het thuis ook beoefend kan worden. In de trainingsopbouw werk ik veel met 1 bal.
Met een bal kun je oneindig veel variëren, en werken aan een perfecte controle. Vaak wordt de overstap naar meerdere ballen veel te snel gemaakt, met alle gevolgen van dien.
Een hond snapt het niet meer, of gaat juist als een ongeleid projectiel met de bal aan de haal.
Ga pas met meerdere ballen werken, als je hond de basis heel goed beheerst. Eigenlijk moet je er naar toe werken dat elke stap die je hond maakt, een gecontroleerde beweging is. Rust in de oefening, in de training is essentieel voor een goed resultaat.
Enkele voorbeelden om ook met een bal veel variatie te kunnen bieden: de hond linksom en rechtsom helemaal om de bal heen te laten gaan, maar ook de hond achter de bal een positie in laten nemen. De positie achter de bal heb je nodig om voor het onderdeel met de ballen in driehoeksvorm (ook wel "het verplichte onderdeel" genoemd) de hond de eerste bal te laten drijven. Echter is het ook van belang dat je de hond op elk gewenst punt kunt laten stoppen. Hiermee kun je de spelvariant "parcours afleggen" doen.
Dit is ook leuk om thuis te oefenen. Zet een paar tuinstoelen, plantenbakken, emmers of iets dergelijks neer, zodat er een poortje ontstaat en laat je hond de bal door de poortjes drijven. Dit is niet makkelijk, maar wel ontzettend leuk. Een andere spelvariant wat ook zeer geschikt is om thuis te oefenen, is het dirigeren. Je legt ballen neer en dan de hond sturen en op jouw verzoek de ballen naar je toe laten drijven, of verder sturen naar een volgende bal. Een derde spelvariant die geweldig is om in de trainingen te doen is de tijd-gambling. Je geeft van tevoren aan hoe lang je hond er over doet om de bal(len) in de goal te drijven en de combinatie die het dichtst bij zijn opgegeven tijd zit, heeft gewonnen.
Het leuke van deze variant is dat werkelijk alle niveaus dit tegen elkaar kunnen strijden. Het is tenslotte zo dat het gaat om het inschatten van de tijd, niet om de hoeveelheid ballen. Deze spelvariant zorgt altijd voor verrassingen in alle opzichten.

Sweep laat hier een perfecte push zien: halverwege de balhoogte, met de neus en mond dicht.
De mond mag ook gedeeltelijk geopend zijn, zo lang de hond maar niet hapt in de bal.

Sweep is uitgestuurd achter de achterste bal.In dit geval heb ik gekozen voor de down-positie, maar het had ook staan of zitten kunnen zijn.
Veel plezier met Treibballen!
Er is voor de liefhebbers nog meer info te vinden (o.a. reglementen op de site van Treibball Nederland, www.treibball.nl
Groetjes
corina