Mol schreef:Stang schreef:Branka schreef:Denk dat je je inderdaad vergist. Want op het moment is het zo dat als beide ouderdieren van hetzelfde ras zijn, een stamboom bezitten en de dekking en geboorte op tijd worden aangemeld bij de RvB de fokker een stamboom kan aanvragen.
Ik geloof inderdaad dat er bij bepaalde rassen een aanvullende eis is in de vorm van een gedragstest, maar meer dus niet.
Wat jij aangeeft is dus totaal geen verandering. Met het centraal fokbeleid wil men juist aanvullende eisen toevoegen om een stamboom te kunnen aanvragen. B.v. 2x een showkwalificatie Goed (niet dat die zo moeilijk is te halen).
Er schijnt al jaren een concept voor te liggen maar men kan het daar dus niet over eens worden.
Nee, dat is niet zo.
Een nestje Rottweilers krijgt nu geen stamboom puur op het feit dat de ouders een stamboom hebben en de mag-test hebben gedaan.
Hierbij is de extra eis dat ze HD gerontgend zijn en oke bevonden zijn, showresultaten en mag-test.
.
dat is dus NIET waar het is van uit de rvb niet verplicht ongeacht welk ras dat er verplicht HD fotos aanwezig moeten zijn, dit zal dan van uit je RV de eis zijn om te mogen fokken en lid te zijn volgens de richtlijnen en statuten van je rv
mol

Dat is dus wel waar !!! de raad van beheer heeft nu nog de foktoelatings eisen die ook de rasvereniging voert. Straks met de invoering van de het nieuwe Basis regelement stamboom (BRS) waarvan nu de welzijns paragraaf is goedgekeurt veranderen er dus een hoop dingen voor de rottweiler waaronder het aangepaste fokregelement. NU is het dus voor de rottweiler nog zo dat de eisen die de rasvereniging heeft hetzelfde zijn als de raad van beheer voor de afgifte van stambomen. straks niet meer.
We zijn nu druk bezig vanuit de rv om dat toch weer om te zetten naar een ras speciefiek regelement zoals we nu ook hebben maar dat gaat waarschijnlijk zeer moeilijk worden.
Het fokreglement is vastgesteld
door de Rasvereniging èn de Raad en is daarom een reglement van de Raad waarop de overige reglementen van de Raad van toepassing zijn. Op de inschrijving in het NHSB zijn daarenboven de Algemene Voorwaarden van levering van de Raad van toepassing.
zie hieronder de regels van de rv en de raad dus :
4.2.a De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Stamboomcertificaat voor zijn fokproducten dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met, en te handelen naar, de bepalingen die zijn vastgesteld in dit reglement.
4.2.b De fokker, die in aanmerking wil komen voor een Afstammingsbewijs voor zijn fokproducten, dient zich schriftelijk akkoord te verklaren met, en te handelen naar, de bepalingen die zijn vastgesteld in artikelen 4.3, 4.4, 4.5, 4.6 en 9.1 en in de paragrafen 5 en 7 van dit reglement.
4.3 Beide ouderdieren moeten tot hetzelfde ras behoren en dienen te zijn ingeschreven in het Nederlandse Hondenstamboek, in het Afstammingsregister of in de bijbehorende Bijlagen of Voorlopige Registers. In het geval dat de vaderhond van een in het buitenland woonachtige eigenaar is, moet die in een door de FCI erkende buitenlandse stamboekhouding zijn ingeschreven.
4.4 De fokker en de omstandigheden waaronder wordt gefokt moeten minimaal voldoen aan de criteria opgenomen in bijlage 2.
4.5 De fokker en de dekreu-eigenaar dienen, gevraagd en ongevraagd, de bij hen beschikbare en bekende gegevens te verstrekken die van belang zijn voor de fokkerij. Zij dienen zich schriftelijk akkoord te verklaren met registratie van deze gegevens en verstrekking daarvan vanuit deze registratie aan belanghebbende derden.
4.6 Als op basis van de gezondheid of het gedrag van nakomelingen moet worden verondersteld dat het ouderdier een ziekte of afwijking heeft of vererft, kan dit ouderdier van de fokkerij worden uitgesloten. Indien het daarbij gaat om een "fokuitsluitende" ziekte of afwijking, zoals bedoeld in bijlage 1, kunnen de eigenaren van de ouderdieren worden verplicht hun honden op die ziekte of afwijking te laten onderzoeken. Voor de betreffende ouderdieren geldt een fokverbod totdat door de Raad in overleg met de Rasvereniging is vastgesteld, dat de uitkomst niet tot definitieve uitsluiting leidt.
4.7.a Bij de aanvraag van Stamboomcertificaten dienen bewijzen van het bepaalde genoemd in artikel 4.2.a en van de vereisten genoemd in de paragrafen 5, 6, 7 en 8 te zijn bijgevoegd.
4.7.b Bij de aanvraag van Afstammingsbewijzen dienen bewijzen voor het bepaalde in artikel 4.2.b en van de vereisten genoemd in paragraaf 5 en 7 te zijn bijgevoegd.
4.8 De verantwoordelijkheid voor het fokken en afleveren van pups ligt uitsluitend en alleen bij de fokker. De Rasvereniging alsmede de Raad aanvaarden geen enkele aansprakelijkheid ten aanzien van eventuele gebreken bij de pup, betrokken van een fokker. Ook als deze zich houdt aan het bepaalde in dit fokreglement.
5. Fokkerij
5.1.a De teef mag ten tijde van de dekking, niet jonger zijn dan 24 maanden (2 jaar). De teef mag niet meer worden gedekt na de dag waarop zij 96 maanden (8 jaar) oud wordt. Daarbij mag de teef bij de geboorte van het eerste nest niet ouder zijn dan 60 maanden (5 jaar).
De minimale leeftijd van de reu, ten tijde van de dekking, dient tenminste 24 maanden (2 jaar) te bedragen.
5.2.a Een teef mag slechts één nest per 12 maanden voortbrengen met dien verstande, dat de periode tussen de laatste werpdatum en de daaropvolgende dekking tenminste 10 maanden moet bedragen. Een teef mag gedurende haar leven maximaal 4 nesten krijgen.
De geboorte dient een natuurlijk verloop te hebben. Indien de geboorte van het nest voor de tweede maal operatief, door middel van een keizersnede (sectio caesarea), heeft plaatsgevonden mag de teef niet verder meer voor de fokkerij worden gebruikt.
5.3 Een reu mag in Nederland maximaal 5 nesten per kalenderjaar voortbrengen met een totaal maximum van 25 nesten gedurende zijn leven.
De dekking dient een natuurlijk verloop te hebben. Kunstmatige inseminatie is slechts toegestaan na verkregen toestemming op basis van een gemotiveerd verzoek. Dit verzoek dient minimaal één maand vóór de voorgenomen dekking bij het bureau van de Raad te worden ingediend.
5.4 Beide ouderdieren mogen niet met elkaar in relatie staan als ouder-kind of als (half)broer-(half)zuster.
5.5 De combinatie van dezelfde reu en teef (dezelfde oudercombinatie) is slechts twee maal toegestaan.
5.6 Een fokker en zijn huisgenoten mogen op één adres slechts 2 nesten van het ras Rottweiler per jaar fokken.
6. Gezondheid
6.1 Beide ouderdieren dienen over een goede gezondheid te beschikken, zowel lichamelijk als mentaal.
6.2 De fokker zal zorgdragen voor een deugdelijke ontworming en inenting van de pups, volgens gangbare veterinaire inzichten, en voor een volledig door de dierenarts ingevuld vaccinatieboekje. De pups mogen niet eerder worden afgeleverd dan op de leeftijd van tenminste zeven weken.
Indien van toepassing zal de fokker de pups onderwerpen aan voor dat ras relevante gezondheids- en/of gedragsonderzoeken en de toekomstige koper van de uitslag van dat onderzoek mededeling doen.
6.3.a Gezondheidsonderzoek:
Beide ouderdieren dienen vóór de dekking te zijn onderzocht op het voorkomen van heupdysplasie. De uitslag van dit onderzoek dient ten tijde van de dekking bekend te zijn. De uitslag van dit onderzoek wordt alleen erkend indien de desbetreffende hond ten tijde van het onderzoek tenminste 12 maanden oud is. Dit onderzoek dient te zijn verricht door een door de Raad daartoe aangewezen instantie of dierenarts of, voor in het buitenland geregistreerde honden, een door de F.C.I. erkende instantie of dierenarts.
Voor de fokkerij gelden de navolgende regels:
a. tussen honden met de FCI-beoordeling A1, A2, B1 of B2 (ofwel HD- of HDtc) mag elke willekeurige oudercombinatie worden gevormd,
b. honden met de FCI-beoordeling C1, C2, D1, D2, E1 of E2 (ofwel HD±, HD+ of HD++) worden uitgesloten voor de fokkerij.
7. Gedrag
7.1 Beide ouderdieren moeten voldoen aan de karaktereisen en het gedrag zoals in de rasstandaard is aangegeven of zoals voor het desbetreffende ras is te verwachten.
7.2 In Nederland geregistreerde fokdieren dienen vóór de dekking met goed gevolg de MAG-test op angst en/of agressief bijtgedrag te hebben doorstaan. In het buitenland geregistreerde reuen dienen een in dat land erkende gedragstest dan wel in Nederland de MAG-test te hebben doorstaan.
7.3 Alle pups dienen goed gesocialiseerd te zijn. Indien er redenen zijn daarover twijfels te hebben, worden de pups onderworpen aan een door de Raad erkende puppytest. Bij vaststelling van onvoldoende socialisatie worden de pups niet ingeschreven in de Nederlandse Hondenstamboekhouding.
8. Exterieur
8.1 Beide ouderdieren dienen in het algemeen, behoudens enkele onvolkomenheden die het ideale rasbeeld verstoren, aan de voor het betreffende ras geldende rasstandaard te voldoen. Zij worden daartoe op een door de Rasvereniging georganiseerde keuring onderworpen aan een beoordeling.
8.2 Zij dienen op een door de Raad en/of FCI gereglementeerde expositie bij een door de Raad van Beheer erkende keurmeester minimaal 2 maal de kwalificatie “Zeer Goedâ€