Demi schreef:Ik ben sinds een week overgestapt op farmfood voor mn honden. Nu hoorde ik in de veevoederhandel dat er wel erg veel eiwitten in Farmfood zitten, dus dat ik moest oppassen met teveel voeren. Ik had altijd begrepen dat teveel eiwitten slecht zijn voor jonge honden en Kenzo is net 8 mnden. Kan iemand me uitleggen hoe het nou zit met die eiwitten?
Hallo Demi,
Misschien vind hier antwoord op al je (eiwitvragen)
EIWITTEN:
Eiwitten zijn van essentieel belang voor het totale functioneren van het lichaam. Eiwitten komen voor in iedere lichaamscel, als fundamenteel bestanddeel van het protoplasma. Een belangrijke voorwaarde voor eiwitten is, dat ze in hun opbouw aan zeer functiespecifieke eisen moeten voldoen. De belangrijkste functies van de eiwitten in het lichaam zijn; hun katalysatorische werking (enzymen), hun regulerende functies (hormonen), hun afweerfunctie (antistoffen) en niet te vergeten, hun rol in opbouw en functioneren van het lichaam (spieren, huid, haren enz.). Omdat eiwitten een zeer belangrijk component van het lichaam van de hond vormen (spieren) en het totale functioneren van dat lichaam (stofwisseling) o.a. sterk afhankelijk is van de beschikbaarheid van de juiste eiwitten, betekent dit dat een bepaald percentage van het voedsel uit eiwitten moet bestaan.
Eiwitten zijn opgebouwd uit Aminozuren, Elk eiwit heeft zijn eigen kenmerkende structuur, de zgn. Aminozuurketen, waarbij het aantal en de onderlinge volgorde in de keten verschillend zijn. Deze aminozuren worden weer onderverdeeld in essentiële (noodzakelijke) en niet essentiële
aminozuren. De essentiële zijn: Arginine, Histidine, Isoleucine, Leucine, Lysine, Metheonine-
cystine, Phenylalanine-tyrosine, Threonine, Tryptophaan en Valine. Van ieder essentieel aminozuur moet een bepaalde minimumhoeveelheid in het voer aanwezig zijn, daar de hond deze niet zelf, uit andere aminozuren kan aanmaken. Dit in tegenstelling tot de niet essentiële. Vandaar dat de waarde (de zgn. biologische waarde) per eenheid eiwit wordt bepaald door de hoeveelheid essentiële aminozuren in relatie tot hun onderlinge verhouding.
Uiteindelijk bepaalt het essentiële aminozuur dat het minst aanwezig is per eenheid eiwit de waarde van het eiwit voor de hond (de wet van het minimum). Omdat de eiwitbehoefte van de hond wordt bepaald door de behoefte aan essentiële aminozuren, wordt het eiwitgehalte van het voeder niet bepaald door de hoeveelheid eiwit, maar door de biologische waarde van het gebruikte eiwit. Dus hoe hoger de biologische waarde, hoe minder de hond hiervan nodig heeft, en omgekeerd. Bovendien moet de hoeveelheid eiwit in evenwicht zijn met de hoeveelheid energie in het voeder. Dit houdt in, dat het eiwitgehalte van het voeder nooit als absoluut getal gezien mag worden.
Bijv.: Een hond van 35 kg. heeft per dag nodig ca. 1900 Kcal. en krijgt dan aan eiwit per dag, bij;
Voer A. wat 4200 Kcal/kg en 24 % eiwit bevat: krijgt de hond 1900/4200 = 452 gr x 24 % = 109 gram.
Voer B. wat 3600 Kcal/kg en 24 % eiwit bevat: krijgt de hond 1900/3600 = 528 gr x 24 % = 127 gram .
Voer C. wat 4200 Kcal/kg en 30 % eiwit bevat; krijgt de hond 1900/4200 = 452 gr x 30 % = 136 gram.
Voer D. wat 3600 Kcal/kg en 30 % eiwit bevat; krijgt de hond 1900/3600 = 528 gr x 30 % = 158 gram.
(Kcal/kg: de hoeveelheid energie per kg voeder).
Vanuit het vorige zal u duidelijk zijn dat wij niet spreken over het absolute eiwitgehalte van een voeder, maar over de zgn. eiwitfractie. Dit is het percentage van de totale energie in het voeder dat door het eiwit wordt geleverd.
En dit kan men als volgt berekenen.
Bijvoorbeeld:
Op de verpakking staat vermeld: Eiwit 24%, Vet 7 %, Celstof 3%, As 7%, Vocht 10%.
Samen is dit 51% van het voeder, Het restant, 100 - 51 = 49%, zijn de overige koolhydraten (Ok).
1 gram eiwit levert ca. 4 Kcal, 1 gram vet ca. 9 Kcal en 1 gram overige koolhydraten ca. 4 Kcal.
De totale energie/kg is dan de som van:
Eiwit 24% = 240 gram x 4 = 960 Kcal.
Vet 7% = 70 gram x 9 = 630 Kcal.
Ok 49% = 490 gram x 4 = 1960 Kcal.
Totaal energie/kg: 3550 Kcal
De eiwitfractie is dan:
Energiegehalte uit eiwit = 960 Kcal gedeeld door de totale energie = 3550 Kcal x 100, dus 960 : 3550 = 0,2705 x 100 = 27,05%.
De eiwitfraktie is ideaal rond de 22 - 25% bij hoogwaardige eiwitgrondstoffen, en mag maximaal 27% bedragen bij pups en opgroeiende honden, anders wordt de stofwisseling (lever) teveel belast. Indien het eiwitgehalte (totaal aan aminozuren) van een voeder hoger is dan de hond nodig heeft, hetzij door totaal teveel of dat er, vanwege een matige eiwitkwaliteit, te veel eiwit nodig is om de behoefte aan essentiële aminozuren te dekken, kan dit zeer nare gevolgen hebben voor de hond. Bij opgroeiende honden wordt de groeisnelheid hierdoor beïnvloed. Jonge honden groeien bijv. te snel en onregelmatig. Heel vaak hebben de honden dan last van groeipijnen. De opname van andere stoffen zoals kalk e.d. blijft achter, waardoor botafwijkingen ontstaan. Deze kunnen weer leiden tot andere afwijkingen en/of erfelijke gebreken versterken, zoals bijv. Heupdysplasie, Karperrug, Koehakkigheid, e.d.
Omdat het overtollige en/of niet bruikbare eiwit, in de vorm van aminozuren, toch via de bloedbaan in het lichaam terechtkomt, moet dit in de lever worden afgebroken tot ureum en dan door de nieren worden uitgefilterd. M.a.w.; De lever en de nieren moeten "overuren draaien" om een eiwitvergiftiging te voorkomen, hetgeen een extra belasting van deze organen betekent. Vooral bij jonge honden kan deze extra belasting funest zijn (wat vooral op latere leeftijd duidelijk wordt), omdat de organen, evenals het totale lichaam, nog volop in ontwikkeling zijn en dus nog niet op volle capaciteit kunnen werken.
Bovendien moeten bij jonge honden deze organen reeds veel meer verwerken dan later als volwassen hond, omdat hun voedingsbehoefte per kg. lichaamsgewicht ongeveer twee maal zo hoog ligt dan later. Men ziet dan ook vaak dat, wanneer een voer gegeven wordt met een te hoge eiwitfractie (veel van de zgn. puppybrokken) en/of een matige eiwitkwaliteit, de lever het “ontgiftenâ€