Australian Shepherd
Geplaatst: 01 jul 2005 20:25
Australian Shepherd
(met dank aan Barbara de Vocht)

Persoonlijke beschrijving
Vroeger een globetrotter en nu nog steeds diezelfde harde werker in hart en nieren. Mag ik u voorstellen: de Australische Herder.
Neen, hij komt niet uit Australië zoals velen denken, maar wel uit de Verenigde Staten. Maar ook daar moeten we zijn wortels niet gaan zoeken. De Aussie begon zijn wereldreis in Spanje. Baskische schaapsherders werden er gebruikt om kudden schapen en ander vee samen te houden. Op het einde van de 19de eeuw verlieten vele herders Spanje, en trokken naar Australië, omdat de wolproductie er floreerde. Uiteraard namen de Basken hun herdershonden mee. Het is begrijpelijk dat deze zich vermengden met andere rassen zoals o.a. de Kelpie, de Collie en de Berner Sennehond. In het begin van de 20ste eeuw werden grote hoeveelheden schapen uitgevoerd naar Amerika. De Basken namen ook nu hun herdershonden mee, en in de V.S. werd de Aussie verder gevormd
De Aussie werd vooral gewaardeerd vanwege zijn aanpassingsvermogen, zijn kwaliteiten om kudden te hoeden en te beschermen, zijn grote gehoorzaamheid en het feit dat hij zeker ook zelfstandig kon optreden. Ze werden veel gebruikt door cowboys en werden door indianen de honden met de spookogen genoemd omwille van hun blauw of verschillend gekleurde ogen.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden de Australische Herders zo goed als alleen gehouden voor het werk. Maar toen er ook westernriding en rodeo's op gang kwamen, werden de honden ook steeds meer ingezet voor dit soort shows. Hierdoor kreeg de Aussie meer bekendheid bij het grote publiek, maar echt populair werd hij pas nadat Walt Disney een film uitbracht waarin een Aussie werd voorgesteld als de beste herdershond ter wereld. Kynologen begonnen zich te intresseren voor het ras en in 1957 werd de Australian Shepherd Club of America (ASCA) opgericht. Een echte rasstandaard kwam er echter pas in 1977. In 1991 werd deze nog eens aangepast. Het ras werd in 1996 erkend door de FCI.
De Australische Herder is een slimme, actieve hond. Door zijn intelligentie leert hij vrij gemakklijk, maar dat wil ook zeggen dat hij snel verkeerde dingen leert!! Een harde training is totaal overbodig, met een consequente leiding en beloningsgerichte training wordt vaak veel meer bereikt. Hij heeft veel energie en heeft dus veel behoefte aan actie. De dagelijkse wandelingen een blokje rond of in het park zijn niet genoeg. Hij moet zich werkelijk helemaal kunnen uitleven, en is dus geen hond voor tv-zappers en tooghangers. Ook verricht hij het liefst dagelijks geestelijke inspanning. Kan dit niet, dan zit de kans er dik in dat u binnen de kortste tijd met een zenuwpees in huis loopt met vervelende gewoontes. Vandaag de dag zijn er tal van sporten waar de Aussie gemakkelijk in kan meedraaien: flyball, frisbee, agility, obedience, doggydance. Minder voor de hand liggend, maar wel voorkomende activiteiten zijn IPO, sledehondenraces en ook het gebruik als apporteerhond bij de jacht. Australische herders worden ook veel gebruikt als hulphond voor doven, blinden, lichamelijk gehandicapten, en ook als speur-, reddings- en narcoticahond. De wat zachtere exemplaren worden zelfs ingezet als therapiehond. Duidelijk is dus dat het een zeer veelzijdige hond is, maar vergeet zijn oertaak niet: het veedrijven.
Schuw of angstig gedrag hoort hem niet thuis, en agressief staat al helemaal niet in zijn woordenboek. Toch kan hij zich vrij gereserveerd houden tegen vreemden. Als de baas zegt dat het goed volk is, zal de Aussie dat accepteren, maar ook niet meer dan dat. Indringers zal hij meteen duidelijk maken dat ze niet welkom zijn door geblaf. Naar zijn baas toe is hij zeer zacht en aanhankelijk en beschermen zal hij indien nodig. Je kinderen kwijtraken zal je zelden met een Aussie in de buurt, want hij heeft de neiging ze bijeen te drijven door zijn herdersinstinct.

Informatie
Geschiedenis:
Hoewel de Australian Shepherd in zijn naam "Australian" met zich meedraagt, is het een Amerikaans ras, met onder zijn verre voorvaderen Baskische-en Spaanse herdershonden. Tegen het einde van de 19e eeuw emigreerden Baskische herders naar Australie om daar werk te vinden. Hier begon onze Australian Shepherd aan zijn reis. Rond deze periode werden Australische schapen geimporteerd in Amerika en samen met de kuddes kwamen ook de Baskische herders en hun "little blue dogs". De Amerikanen, Die alleen maar zagen dat deze hondjes uit Australie kwamen, doopten hen "Australian Shepherd". Het ras wordt sinds oktober 1996 ook officieel door de FCI erkend.
Rasstandaard:
De Australian Shepherd is een evenwichtig en stevig gebouwde hond van middelmatige grootte. Hij is in lichaam iets langer dan hoog. Hij heeft een middellange vacht en komt in verschillende kleuren voor. En karakteristieke eigenschap is zijn gecoupeerde staart of natuurlijke "bobtail". De lichaamsbouw van de reu straalt mannelijkheid uit. Hij is echter niet grof. Teven zijn in bouw veel vrouwelijker zonder echt tenger te zijn. Beide geslachten hebben behoorlijk bot.
Grootte:
De gewenste schofthoogte is bij de reu tussen de 50 en 57.5 cm. Bij de teven is dit van 45 en 52.5 cm. Er mag niet in kwaliteit worden ingeboet ten voordele van de grootte.

Hoofd:
Het hoofd is fijn besneden, sterk en droog. De grootte ervan is in verhouding tot de lichaamsbouw. De voorsnuit is even lang of iets korter dan de schedel. Van opzij gezien heeft het een goed geprononceerde stop. De vang is wigvormig en naar de neus toe afgerond. De expressie toont aandacht, intelligentie en alertheid.
Ogen:
De ogen zijn bruin, blauw, amber of eender welke combinatie hiervan. Ook vlekken en marmering zijn toegestaan. Blue-merle en zwarte honden zwarte pigmentatie rond de ogen. Red-merle en en rood kleurige honden hebben leverkleur(bruin) pigmentatie rond de ogen.
Oren:
De oren zijn driehoekig, middelgroot en hoog aangezet. In volle attentie hangen ze naar voor of naar opzij als een rozeoor. Prik- of hangoren zijn uitsluitende fouten.
Schedel:
De schedel is vlak tot licht gewelfd. Lengte en breedte zijn evenredig. Blue-merles en blacks hebben een zwarte neus en lippen. Red-merles en reds hebben een leverkleurige neus en lippen. De merles mogen kleine roze vlekjes op de neusspiegel hebben. De vlekjes mogen echter bij honden ouder dan een jaar geen 25% van de oppervlakte innemen. Het gebit moet volledig en scharend zijn. Accidenteel ontbrekende tanden of gebroken tanden worden niet bestraft.
Voor- en achterhand:
Moeten goed gehoekt zijn. Voeten zijn ovaal, compact met dicht aanliggende, mooi gebogen tenen. Voetkussentjes zijn dik en veerkrachtig.
Vacht:
De vacht is van middelmatige lengte en dikte. Het haar op het hoofd, oren, voorkant van de voorpoten en onder de hakken is kort. Niet typische vachten zijn ernstige fouten.
Kleur:
Blue-merle, black(zwart), red-merle en red(bruin), allemaal met of zonder witte en/of tan aftekening. De haarlijn van de witte kraag mag de schoft niet overschrijden. Wit is aanvaardbaar op de hals (als stukken of als volle kraag), borst, poten, onderkant snuit en bles/snep. Wit op het hoofd mag niet overheersen en de ogen moten volledig omringd zijn door kleur en pigment.
Diskwalificatie:
Witte vlekken of platen op het lichaam tussen de schouders en de staart, aan de zijkant tussen de ellebogen en de achterkant van de achterpoten bij alle kleurslagen. Onderbijters of bovenvoorbijters voor meer dan 1/8 inch.
Gangwerk:
Een vloeiend, vrij en makkelijk gangwerk. Hij is zeer lenig in zijn bewegingen met een goed uitgebalanceerde en uitgrijpende tred.
Staart: De staart is recht, natuurlijk kort(bob) en mag niet langer dan 10cm zijn.
Karakter:
De Aussie is een intelligente, aktieve hond met een evenwichtig karakter. Hij is vriendelijk van aard, zelden vechtlustig. De Aussie is ietwat gereserveerd bij eerste ontmoetingen.
Fouten:
Elk vertoon van verlegenheid, vrees of agressie. Er word wel eens gevraagd wat nu precies het verschil is tussen een Australian shepherd en een border collie. Beter zou zijn te vragen wat de overeenkomsten zijn. De Aussie is een collie-type hond, die door zijn kleurpatroon op het eerste zicht het uiterlijk heeft van een grote, te zware border collie. Daar houdt de overeenkomst op.

De werkhond:
De Aussie werkt anders bij het veedrijven dan de Border collie. Hij werkt op een meer opwaartse manier en vertrouwt op zijn kracht om de kudde in beweging te houden. In vergelijking met de Border collie gebruikt de Aussie het "eyen" maar heel weinig en zal vlugger ingrijpen als dat nodig is. Men mag niet vergeten dat de Aussie gefokt is om te werken op de grote ranches, die vaak bestaan uit honderden hectaren, soms ruig bebost heuvelachtig land. Op dit terrein worden honden deels ingestuurd om zelfstandig half-wilde kuddes te gaan ophalen. Hun mogelijkheid om lange afstanden te kunnen afleggen over allerlei soorten terrein en hun begaafdheid om zelfstandig te werken wordt dan ook zeer gewaardeerd. Aussies worden ingeschat als intelligent en atletisch, in staat om de kudde ten allen tijde onder controle te houden.

BRON: http://honden.digi.nl/honden/hond.asp?hond=1063
Rasgroep 1
(met dank aan Barbara de Vocht)

Persoonlijke beschrijving
Vroeger een globetrotter en nu nog steeds diezelfde harde werker in hart en nieren. Mag ik u voorstellen: de Australische Herder.
Neen, hij komt niet uit Australië zoals velen denken, maar wel uit de Verenigde Staten. Maar ook daar moeten we zijn wortels niet gaan zoeken. De Aussie begon zijn wereldreis in Spanje. Baskische schaapsherders werden er gebruikt om kudden schapen en ander vee samen te houden. Op het einde van de 19de eeuw verlieten vele herders Spanje, en trokken naar Australië, omdat de wolproductie er floreerde. Uiteraard namen de Basken hun herdershonden mee. Het is begrijpelijk dat deze zich vermengden met andere rassen zoals o.a. de Kelpie, de Collie en de Berner Sennehond. In het begin van de 20ste eeuw werden grote hoeveelheden schapen uitgevoerd naar Amerika. De Basken namen ook nu hun herdershonden mee, en in de V.S. werd de Aussie verder gevormd
De Aussie werd vooral gewaardeerd vanwege zijn aanpassingsvermogen, zijn kwaliteiten om kudden te hoeden en te beschermen, zijn grote gehoorzaamheid en het feit dat hij zeker ook zelfstandig kon optreden. Ze werden veel gebruikt door cowboys en werden door indianen de honden met de spookogen genoemd omwille van hun blauw of verschillend gekleurde ogen.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog werden de Australische Herders zo goed als alleen gehouden voor het werk. Maar toen er ook westernriding en rodeo's op gang kwamen, werden de honden ook steeds meer ingezet voor dit soort shows. Hierdoor kreeg de Aussie meer bekendheid bij het grote publiek, maar echt populair werd hij pas nadat Walt Disney een film uitbracht waarin een Aussie werd voorgesteld als de beste herdershond ter wereld. Kynologen begonnen zich te intresseren voor het ras en in 1957 werd de Australian Shepherd Club of America (ASCA) opgericht. Een echte rasstandaard kwam er echter pas in 1977. In 1991 werd deze nog eens aangepast. Het ras werd in 1996 erkend door de FCI.
De Australische Herder is een slimme, actieve hond. Door zijn intelligentie leert hij vrij gemakklijk, maar dat wil ook zeggen dat hij snel verkeerde dingen leert!! Een harde training is totaal overbodig, met een consequente leiding en beloningsgerichte training wordt vaak veel meer bereikt. Hij heeft veel energie en heeft dus veel behoefte aan actie. De dagelijkse wandelingen een blokje rond of in het park zijn niet genoeg. Hij moet zich werkelijk helemaal kunnen uitleven, en is dus geen hond voor tv-zappers en tooghangers. Ook verricht hij het liefst dagelijks geestelijke inspanning. Kan dit niet, dan zit de kans er dik in dat u binnen de kortste tijd met een zenuwpees in huis loopt met vervelende gewoontes. Vandaag de dag zijn er tal van sporten waar de Aussie gemakkelijk in kan meedraaien: flyball, frisbee, agility, obedience, doggydance. Minder voor de hand liggend, maar wel voorkomende activiteiten zijn IPO, sledehondenraces en ook het gebruik als apporteerhond bij de jacht. Australische herders worden ook veel gebruikt als hulphond voor doven, blinden, lichamelijk gehandicapten, en ook als speur-, reddings- en narcoticahond. De wat zachtere exemplaren worden zelfs ingezet als therapiehond. Duidelijk is dus dat het een zeer veelzijdige hond is, maar vergeet zijn oertaak niet: het veedrijven.
Schuw of angstig gedrag hoort hem niet thuis, en agressief staat al helemaal niet in zijn woordenboek. Toch kan hij zich vrij gereserveerd houden tegen vreemden. Als de baas zegt dat het goed volk is, zal de Aussie dat accepteren, maar ook niet meer dan dat. Indringers zal hij meteen duidelijk maken dat ze niet welkom zijn door geblaf. Naar zijn baas toe is hij zeer zacht en aanhankelijk en beschermen zal hij indien nodig. Je kinderen kwijtraken zal je zelden met een Aussie in de buurt, want hij heeft de neiging ze bijeen te drijven door zijn herdersinstinct.

Informatie
Geschiedenis:
Hoewel de Australian Shepherd in zijn naam "Australian" met zich meedraagt, is het een Amerikaans ras, met onder zijn verre voorvaderen Baskische-en Spaanse herdershonden. Tegen het einde van de 19e eeuw emigreerden Baskische herders naar Australie om daar werk te vinden. Hier begon onze Australian Shepherd aan zijn reis. Rond deze periode werden Australische schapen geimporteerd in Amerika en samen met de kuddes kwamen ook de Baskische herders en hun "little blue dogs". De Amerikanen, Die alleen maar zagen dat deze hondjes uit Australie kwamen, doopten hen "Australian Shepherd". Het ras wordt sinds oktober 1996 ook officieel door de FCI erkend.
Rasstandaard:
De Australian Shepherd is een evenwichtig en stevig gebouwde hond van middelmatige grootte. Hij is in lichaam iets langer dan hoog. Hij heeft een middellange vacht en komt in verschillende kleuren voor. En karakteristieke eigenschap is zijn gecoupeerde staart of natuurlijke "bobtail". De lichaamsbouw van de reu straalt mannelijkheid uit. Hij is echter niet grof. Teven zijn in bouw veel vrouwelijker zonder echt tenger te zijn. Beide geslachten hebben behoorlijk bot.
Grootte:
De gewenste schofthoogte is bij de reu tussen de 50 en 57.5 cm. Bij de teven is dit van 45 en 52.5 cm. Er mag niet in kwaliteit worden ingeboet ten voordele van de grootte.

Hoofd:
Het hoofd is fijn besneden, sterk en droog. De grootte ervan is in verhouding tot de lichaamsbouw. De voorsnuit is even lang of iets korter dan de schedel. Van opzij gezien heeft het een goed geprononceerde stop. De vang is wigvormig en naar de neus toe afgerond. De expressie toont aandacht, intelligentie en alertheid.
Ogen:
De ogen zijn bruin, blauw, amber of eender welke combinatie hiervan. Ook vlekken en marmering zijn toegestaan. Blue-merle en zwarte honden zwarte pigmentatie rond de ogen. Red-merle en en rood kleurige honden hebben leverkleur(bruin) pigmentatie rond de ogen.
Oren:
De oren zijn driehoekig, middelgroot en hoog aangezet. In volle attentie hangen ze naar voor of naar opzij als een rozeoor. Prik- of hangoren zijn uitsluitende fouten.
Schedel:
De schedel is vlak tot licht gewelfd. Lengte en breedte zijn evenredig. Blue-merles en blacks hebben een zwarte neus en lippen. Red-merles en reds hebben een leverkleurige neus en lippen. De merles mogen kleine roze vlekjes op de neusspiegel hebben. De vlekjes mogen echter bij honden ouder dan een jaar geen 25% van de oppervlakte innemen. Het gebit moet volledig en scharend zijn. Accidenteel ontbrekende tanden of gebroken tanden worden niet bestraft.
Voor- en achterhand:
Moeten goed gehoekt zijn. Voeten zijn ovaal, compact met dicht aanliggende, mooi gebogen tenen. Voetkussentjes zijn dik en veerkrachtig.
Vacht:
De vacht is van middelmatige lengte en dikte. Het haar op het hoofd, oren, voorkant van de voorpoten en onder de hakken is kort. Niet typische vachten zijn ernstige fouten.
Kleur:
Blue-merle, black(zwart), red-merle en red(bruin), allemaal met of zonder witte en/of tan aftekening. De haarlijn van de witte kraag mag de schoft niet overschrijden. Wit is aanvaardbaar op de hals (als stukken of als volle kraag), borst, poten, onderkant snuit en bles/snep. Wit op het hoofd mag niet overheersen en de ogen moten volledig omringd zijn door kleur en pigment.
Diskwalificatie:
Witte vlekken of platen op het lichaam tussen de schouders en de staart, aan de zijkant tussen de ellebogen en de achterkant van de achterpoten bij alle kleurslagen. Onderbijters of bovenvoorbijters voor meer dan 1/8 inch.
Gangwerk:
Een vloeiend, vrij en makkelijk gangwerk. Hij is zeer lenig in zijn bewegingen met een goed uitgebalanceerde en uitgrijpende tred.
Staart: De staart is recht, natuurlijk kort(bob) en mag niet langer dan 10cm zijn.
Karakter:
De Aussie is een intelligente, aktieve hond met een evenwichtig karakter. Hij is vriendelijk van aard, zelden vechtlustig. De Aussie is ietwat gereserveerd bij eerste ontmoetingen.
Fouten:
Elk vertoon van verlegenheid, vrees of agressie. Er word wel eens gevraagd wat nu precies het verschil is tussen een Australian shepherd en een border collie. Beter zou zijn te vragen wat de overeenkomsten zijn. De Aussie is een collie-type hond, die door zijn kleurpatroon op het eerste zicht het uiterlijk heeft van een grote, te zware border collie. Daar houdt de overeenkomst op.

De werkhond:
De Aussie werkt anders bij het veedrijven dan de Border collie. Hij werkt op een meer opwaartse manier en vertrouwt op zijn kracht om de kudde in beweging te houden. In vergelijking met de Border collie gebruikt de Aussie het "eyen" maar heel weinig en zal vlugger ingrijpen als dat nodig is. Men mag niet vergeten dat de Aussie gefokt is om te werken op de grote ranches, die vaak bestaan uit honderden hectaren, soms ruig bebost heuvelachtig land. Op dit terrein worden honden deels ingestuurd om zelfstandig half-wilde kuddes te gaan ophalen. Hun mogelijkheid om lange afstanden te kunnen afleggen over allerlei soorten terrein en hun begaafdheid om zelfstandig te werken wordt dan ook zeer gewaardeerd. Aussies worden ingeschat als intelligent en atletisch, in staat om de kudde ten allen tijde onder controle te houden.

BRON: http://honden.digi.nl/honden/hond.asp?hond=1063
Rasgroep 1