Ster topic:

Kijk je naar goedkopere alternatieven voor je hond nu alle de prijzen zo uit de bocht vliegen?
Ster topic! Klik hier om te reageren


Ben je nieuw en wil je een account maken? Klik hier!
Een (zeer) beknopte handleiding voor nieuwe leden vind je hier: Klik!
Het hondenforum team stelt zich hier voor: Klik!


Laatste wijziging 23-03-2022
Wil je deze forummededeling niet meer zien? klik dan rechtsboven in dit vak

Hollandse Herder

Wat is dat nu voor een ras?

Moderator: moderatorteam

Gebruikersavatar
Caro.
Zeer actief
Berichten: 31794
Lid geworden op: 23 apr 2002 03:52
Mijn ras(sen): Spaanse Draak
Aantal honden: 1
Contacteer:

Hollandse Herder

Ongelezen bericht door Caro. »

De Hollandse Herder
(met dank aan Inge)

Afbeelding

Land van herkomst: Nederland
Oorspronkelijke taak: Hoeden van schapen, bewaken van huis en haard
Huidige taak: waak- en verdedigingshond, gezelschapshond, sporthond op velerlei gebied
Gemiddelde schofthoogte: reuen: 57-62 cm teven: 55 - 60 cm.
FCI-classificatie: Groep I (Herdershonden en Veedrijvers behalve Zwitserse Sennenhonden)

Rasbeschrijving

Algemene verschijning
Een middelgrote, middelzware, flink gespierde hond van krachtige, evenredige bouw; met intelligente uitdrukking en levendig temperament.

Karaktereigenschappen
Aanhankelijk, gehoorzaam, volgzaam, waakzaam, paraat, zeer trouw en betrouwbaar, weinig eisend met veel uithoudingsvermogen, steeds oplettend, aktief en begaafd met de ware herdershondenaard.

Maten
De lichaamslengte is langer dan de schofthoogte, verhouding ongeveer als 10 tot 9.
De schofthoogte reuen van 57 tot 62 cm.
De schofthoogte teven van 55 tot 60 cm.

Variateiten
Naar beharing onderscheidt men:
* korthaar
* langhaar
* ruwhaar

Gangen
Vlot, soepel, normaal; benen niet "gebonden" voorwaarts gebracht, doch evenmin zwevend of uitgrijpend.

Beschrijving der lichaamsonderdelen

Hoofd
Afmeting in goede verhouding tot het lichaam; vorm eer gestrekt dan zwaar. Zonder plooien en droog.
De voorsnuit iets langer dan het vlakke voorhoofdgedeelte.
De neusrug recht en evenwijdig met de schedel verlopend; weinig stop. Goed aansluitende lippen.
Bij de ruwhaar variateit lijkt het hoofd een meer vierkante vorm te hebben; dit is schijn.

Afbeelding

Oren
Eer klein dan groot. In aktie straf staand, naar voren gedragen, hoog aangezet. Vorm: niet lepelvormig.

Ogen
Donker gekleurd, middelgroot, amandelvormig (geen knikkeroog), enigszins schuin geplaatst.

Neus
Steeds zwart.

Gebit
Krachtig van ontwikkeling en regelmatig gevormd. Bij gesloten mond komen de bovensnijtanden voor en tegen die van de onderkaak; het zogenaamde schaargebit.

Hals
Verlangd wordt een niet te korte, droge hals, zonder plooien en geleidelijk verlopend in de bovenlijn van de romp.

Romp
Stevig, ribben licht gewelfd. Borst diep, doch niet smal. Onderborst geleidelijk overgaande in de buiklijn. Rug kort, recht en krachtig. Lendenen stevig, niet lang of smal. Kruis mag niet kort of afvallend zijn.

Voorbenen
Krachtig, goed gespierd en geknookt. Over het geheel steeds een rechte lijn vormend, doch met voldoende vering in middenvoetsgewricht. Schouders goed aansluitend aan de borstkas. Ligging van het schouderblad schuin, met een aansluitende bovenarm van goede lengte.

Achterbenen
Eveneens krachtig, goed gespierd en geknookt. Normale, matige hoek vormend in het kniegewricht, waardoor ook het dijbeen niet overdreven schuin komt te lopen. Ook in de spronggewrichten wordt matige hoekvorming gewenst, zodanig, dat de hiel juist in de loodlijn vanuit de zitbeensknobbel komt te vallen.
Geen hubertusklauwen.

Voeten
Goed gesloten; teenleden gebogen, waardoor lange voeten worden voorkomen. Zwarte nagels en elastische, donkere voetzolen.

Staart
In rust recht of hangend met lichte buiging. Lengte tot het hielbeen. In aktie sierlijk opwaarts gedragen, nimmer krullend of zijwaarts vallend.

Bijzonderheden voor de drie haarvariëteiten

Korthaar
Gewenst wordt een over het gehele lichaam vrij harde, niet te korte beharing met wollig onderhaar. Kraag, broek en staartveer moeten duidelijk zichtbaar zijn.
Kleur: meer of minder duidelijk uitgesproken stroming op bruine ondergrond (goudgestroomd) of op grijze ondergrond (zilvergestroomd). Stroming doorlopend over het gehele lichaam, ook in kraag, broek en staartveer.
Veel zwart dekhaar is ongewenst. Bij voorkeur zwart masker.

Langhaar
Over het gehele lichaam lange, rechte, liggende, grof aanvoelende beharing zonder krul of golving, met wollig onderhaar.
Hoofd, oren, voeten, evenals achterbenen beneden het spronggewricht kort en dicht behaard. De achterzijde van de voorbenen vertoont sterk ontwikkelde, naar onder in lengte afnemende beharing, de zogenaamde veer. Staart rondom overvloedig behaard. Geen fra je aan de oren.
Kleur: hiervoor geldt hetzelfde als voor de korthaar.

Ruwhaar
Over het gehele lichaam wordt een dichte, harde, warrelige beharing gewenst met, behalve aan het hoofd, wollig dicht onderhaar. De pels moet goed gesloten zijn. Boven- en benedenlip flink behaard (zogenaamde snor en baard), niet zacht, goed afstaand en ruige, afstaande wenkbrauwen. Het haar op de schedel en aan wangen en oren is minder sterk ontwikkeld. Staart rondom sterk behaard. Sterk ontwikkelde broek is gewenst.
Kleur: blauwgrijs en peper- en zoutkleur, zilver- en goudgestroomd. De stroming komt bij de ruwhaar (in tegenstelling tot de andere variëteiten) in het bovenhaar minder duidelijk tot uitdrukking.

Fouten

Te veel wit aan borst of voeten, dan wel witte streep of vlek elders op het lichaam.
Niet zwarte neus.
Slaphangend of lepelvormig oor.
Foutieve kleur of aftekening en te veel zwart dekhaar.
Over- en onderbijten.
Gecoupeerde oren of staart.
Krulstaart.

De Hollandse Herdershond is een zeldzaam ras, ook in eigen land. Toch moet de Hollandse Herdershond tot aan het eind van de vorige eeuw een bekende verschijning zijn geweest. Uit oude geschriften en van oude schilderijen blijkt dat hij in onze duinen en langs onze dijken een vertrouwd beeld was.
Ook op de zandgronden van Drenthe, de Veluwe, het Gooi en Noord-Brabant werden de schaapkudden vergezeld door onze Hollandse Herdershond. Op veel prentbriefkaarten van schaapskudden, aan het begin van de vorige eeuw heel populair, kunnen we hem in alle drie de variëteiten ontdekken.
Hij behoort tot de hoedende Herdershonden. De herder liep meestal voorop om de weg aan te geven., de schapen volgden hem en de honden zorgden als levende hekwerken dat de schapen zich niet te buiten gingen aan verboden groen. Daartoe draafden ze onafgebroken langs de kudden heen en terug. Deze honden deden hun werk in de onmiddellijke nabijheid van het vee, vrijwel zij aan zij. Hun taak bestond voornamelijk uit het hoeden, maar in mindere mate moesten ze ook kunnen drijven.
Door de komst van de kunstmest en de daarmee gepaard gaande ontginning van de schrale gronden raakte de Hollandse Herdershond aan het begin van de vorige eeuw werkeloos. Het is aan de prille kynologie te danken dat het ras bewaard is gebleven. Aan het begin van de 20e eeuw werden tal van Hollandse Herdershonden weggekocht van boerenerven voor de geregistreerde fokkerij en voor de tentoonstelling. Tot in de jaren 20 waren inschrijvingen van meer dan 100 Hollandse herders heel gewoon op meerdere clubmatches per jaar in het zuiden van ons land.
Voor hun oorspronkelijke werk is werkwilligheid, intelligentie, eigen initiatief, doorzettingsvermogen, zelfbeheersing, belangstelling voor vee, hoedinstinct en enig jachtinstinct, wendbaarheid en uithoudingsvermogen nodig. Door deze aanleg bleek de Hollandse Herder tevens geschikt voor vele andere taken. Veel van hen behaalden het KNPV-certificaat en vaak met lof, of het speur- of reddingshonddiploma. Ze zijn gek op spelletjes, zoals behendigheid en flyball. Ook serieuzer werk, zoals G&G, VZH en IPO is voor hen geschikt.
Nog steeds blijken ze geschikt om op de boerderij te werken en schapen te hoeden. Het merendeel heeft de aanleg om het grenshoeden te leren niet verloren, maar ook gewoon als maatje in de huiselijke kring voelt hij zich op zijn plaats. De hiervoor genoemde, ook in de rasstandaard omschreven, eigenschappen zullen bij vrijwel elke Hollandse Herdershond in aanleg aanwezig zijn, maar moeten wel ontwikkeld worden. Ze zullen zich optimaal kunnen ontplooien als men de hond datgene te doen geeft, dat aansluit op hetgeen in aanleg aanwezig is.
Hoe ziet een Hollandse Herder eruit? Volgens de raspunten is het een hond zonder overdrijving, met een normale, goede bouw, een gezonde hond met een groot uithoudingsvermogen. Hij blijft vitaal tot op hoge leeftijd. Daarin is in de loop der tijden weinig veranderd. Vanaf het begin van de kynologische geschiedenis heeft het de fokkers voor ogen gestaan het ras te bewaren in zijn meest oorspronkelijke vorm.
Wat is er de laatste eeuw veranderd? De maat bijvoorbeeld. Oorspronkelijk was de minimummaat voor teven 50 cm en voor reuen 53 cm. Omdat de Hollandse Herder veel door politie en leger gebruikt werd, heeft men rond 1910 getracht de maat omhoog te brengen. Dit heeft geresulteerd in de huidige maten. De grondkleur is nog steeds hetzelfde, maar de stroming is nu verplicht.
Bij de Hollandse Herder heeft men voor de grondkleur prachtige namen bedacht: goud noemen we alles van heel lichtgeel tot donker kastanjebruin, en zilver noemen we de kleur die een witte indruk maakt. De stroming is meestal zwart. Bij de ruwhaar is blauw toegestaan. Het merendeel van de honden heeft een masker. Het uitsluiten van de niet-gestroomde honden en van die met enige witte aftekening aan het begin van de vorige eeuw betekende een verarming voor het bestand.
Bij de Hollandse Herder komen genetisch gezien drie haarvariëteiten voor: kort-, lang- en ruwhaar. Kort- en langhaar overerft eenvoudig dominant/recessief. Bij de ruwhaar is de vererving van de vacht gecompliceerder. Aan het eind van de 19e eeuw, toen alle variëteiten nog door elkaar gefokt werden, onderscheidde men daardoor wel zes verschillende vachten. Sinds het begin van de vorige eeuw worden kort-, lang- en ruwharen gescheiden gefokt.
De langhaar was in de jaren dertig van de 20e eeuw vrijwel verdwenen. Vanaf 1937 heeft dr. W. van den Akker voor de wederopbouw van de langhaar gezocht naar honden die op het platteland als vanouds voor het 'boerenwerk' gefokt waren. Ook de andere variëteiten hebben regelmatig uit dit reservoir kunnen putten (het stamboek is pas gesloten op 1 februari 1971).
Het totale bestand bedroeg in 1994 ruim 2000 honden. In Nederland ongeveer 900 kortharen, 500 langharen en 500 ruwharen. In het buitenland totaal nog ongeveer 300 honden.
De belangen van het ras worden sinds 1898 behartigd door de Nederlandse Herdershonden Club, een van de oudste rasverenigingen in Nederland.

Afbeelding


rasgroep 1
Plaats reactie

Terug naar “Rasstandaards”