(met dank aan Anja)

Algemene beschrijving
In het land van herkomst wordt hij ook liefdevol Patou genoemd.
Het woord pastou (uitspreken: patou), komt van pastreâ dit betekent herder in het Frans. Patou verwijst dus naar een herdershond zoals men het woord in de oude tijd uitsprak.
In Engeland is men, toen de Pyreneese Berghond daar populair werd, de bijnaam Lord in white voor het ras gaan gebruiken. In Nederlandse Kynologische werken heeft men dit vertaald als edelman in wit.
De Franse bijnaam slaat op het oorspronkelijke werk van het ras; de Engelse op de edele aard en het waardige uiterlijk.
Zoals de naam al zegt, is hij thuis in de Franse Pyreneen.Zijn taak was het om de kuddes vee, meestal schapen, in de bergen te bewaken en te verdedigen.
Zowel tegen dierlijke als ook tegen menselijke rovers.
Tot de vijanden hoorden vooral beren, wolven en lynxen.
Op enkele plaatsen in de Pyreneen vervult hij ook heden nog zijn taak als bewaker, zij het dat de roofdieren inmiddels bijna uitgestorven zijn.
Verder werd hij gehouden op kastelen en grote landerijen om deze tegen indringers te beschermen. Deze taak werd meestal door meerdere honden verricht, 2 of 3, die ieder vanuit een strategisch belangrijke plek toezicht hielden.
Mocht er een roofdier opduiken, dan was nooit de kudde onbewaakt, wanneer de rover aangevallen werd.
In de Verenigde Staten van Amerika en Canada wordt op grote schaal gebruik gemaakt van de Pyreneese Berghond, om alle mogelijke soorten vee te bewaken.
Er is bijvoorbeeld een opvangcentrum voor gehandicapte wilde dieren, die gebruik maken van de Pyreneese Berghond als bescherming tegen andere (gezonde) wilde dieren.
Dit werk doet hij zonder veel tussenkomst van de eigenaren, op een heel instinctmatige en zelfstandige manier. Zodoende zijn de karaktereigenschappen van de Pyr te verklaren.
De Pyr is een rustige hond, die niet nerveus rondloopt, maar veelal op een plek blijft liggen, van waar hij zijn omgeving goed kan overzien.
Onafhankelijkheid, betweterigheid, eigenzinnigheid en koppigheid staan in zijn vaandel. Samen met zijn gigantische uitstraling, intelligentie, humor en eenmaal gewonnen trouw en aanhankelijkheid maken zij het een uitdaging om met dit ras om te gaan.
Dit ras is niet geschikt voor alleen maar kennelhouding, hij moet veel contact met zijn mensen hebben, anders kan hij afwijkend gedrag en/of agressie vertonen.
Laat je hem los op eigen terrein lopen, dan heb je wel een behoorlijke afrastering nodig. De Pyr heeft de neiging om te zwerven en op ontdekkingstocht te gaan.
Door zijn terughouding tegenover vreemden kan het moeilijk zijn om te herkennen of het nu echt terughouding is, of angst. Dus een goede socialisatie tegenover mensen is erg belangrijk.
Herkomst:
Frankrijk
Datum van uitgave van de inwerking tredende oorsprongstandaard:
13-03-2001
FCI nr. 137/02.04.2001/F
Verantwoording voor de vertaling in het Nederlands:
N.V.L.P.H., De Nederlandse Vereniging voor Liefhebbers van de Pyreneese berghond.
Gebruik:
Waakhond en verdediger van de kudde in de bergen.
Indeling F.C.I.:
Groep 2: Pinschers en Schnauzers, Molossers en berghonden en Zwitserse sennenhonden.
Sectie 2.2: Molossers van het type berghond
Kort historisch overzicht:
De Pyreneese berghond komt sinds mensenheugenis in de Pyreneeën voor, in de Middeleeuwen bekend en gebruikt als kasteelbewaker, in de XIVe eeuw genoemd door Gaston Phoebus. In de 17e eeuw geliefd als gezelschapshond en zeer populair bij het hof van Lodewijk XIV. Deze hond wordt het eerst beschreven in 1887 in het boek van de Graaf van Bylandt.
Tien jaar later worden de eerste rasclubs opgericht en in 1923 kwam de union de Amateurs de Chiens, op initiatief van de heer Bernard SENAC-LAGRANGE, die de officiële standaard bij de S.C.C. heeft laten inschrijven. De huidige standaard staat nog heel dicht bij die van 1923, er zijn voornamelijk nadere details aan toegevoegd.
Algemeen voorkomen:
Een hond van grote maat, indrukwekkend en krachtig gebouwd, maar met een zekere sierlijkheid. ( gratie)
Voorname verhoudingen:
- De maximale breedte van de schedel is gelijk aan de lengte van de schedel.
- De snuit is lichtelijk korter dan de schedel
- De lengte van het lichaam, vanaf het punt van de schouder tot het punt van de bil, is lichtelijk groter dan de hoogte van de hond op schofthoogte.
- De hoogte van de borst is gelijk aan de helft van de schofthoogte of lichtelijk lager.
Gedrag, Karakter:
De Pyreneese berghond wordt gebruikt om, in zijn eentje, de bewaking van de kudde te verzekeren tegen aanvallen van roofdieren. Zijn selectie berust op zijn aanleg als waker en verdediger evenals zijn gehechtheid voor de kudde.
De voornaamste kwaliteiten die hieruit voortkomen zijn: kracht en lenigheid alsook zachtheid en gehechtheid naar diegenen toe die hij beschermt. Deze waakhond heeft een neiging naar onafhankelijkheid en een gevoel van initiatief die een zeker gezag van zijn baas vergt.

Hoofd:
Het hoofd mag niet te zwaar zijn in verhouding tot de grootte van de hond.
De zijkanten van het hoofd zijn tamelijk vlak.
Schedelgedeelte:
Schedel: de maximale breedte van de schedel is gelijk aan de lengte van de schedel. De schedel is licht gewelfd; daar de achterhoofdsknobbel duidelijk te voelen is.
De achterhoofdsknobbel is zichtbaar, de schedel en het achterste gedeelte zijn wigvormig.
De wenkbrauwbogen zijn niet vooruitstekend, de middengroef is nauwelijks te voelen tussen de ogen.
Stop: licht gewelfd.
Aangezichtsgedeelte:
Neus: geheel zwart.
Snuit: breed, iets korter dan de schedel, smaller naar de neus toe. Van bovenaf gezien heeft de snuit de vorm van een V met een afgeknot Uiteinde. Hij is goed gevuld onder de ogen.
Lippen: vallen iets naar beneden en bedekken nog net de onderkaak; ze zijn zwart of in sterke mate zwart, evenals het gehemelte.
Kaken/Gebit: het gebit dient compleet te zijn met gezonde, witte tanden.
Het is een schaargebit en de snijtanden van de bovenkaak bedekken net die van de onderkaak, maar blijven echter met elkaar in aanraking. Het tanggebit en de twee middelste ondertanden iets naar voren gericht zijn toegestaan.
Ogen: ze zijn vrij klein, amandelvormig, amberkleurig en iets schuin geplaatst. De ogen hebben een intelligente, aandachtige uitdrukking.
De zwart omrande oogleden sluiten goed aan. De blik is zacht en dromerig.
Oren: ze zijn op ooghoogte aangezet, vrij klein, driehoekig van vorm en aan het uiteinde afgerond. Ze liggen vlak tegen het hoofd aan; alleen als de hond alert is worden ze wat hoger gedragen.
Hals:
De hals is krachtig, tamelijk kort en met weinig ontwikkelde keelhuid.
Lichaam:
De lengte van het lichaam, vanaf de punt van de schouder tot de punt van de bil, is iets groter, dan de hoogte van de hond op schofthoogte.
De hoogte van het borstbeen tot de grond is ongeveer gelijk aan de helft van de schofthoogte, maar nooit minder.
Bovenbelijning: de bovenbelijning moet goed strak zijn.
Schoft: breed.
Rug: van een goede lengte en stevig
Lendenen: van middelmatige lengte.
Kruis: iets schuin, met nogal geprononceerde heupen.
Flanken: weinig aflopend.
Borst: niet te veel aflopend, maar breed en diep. De borst daalt tot de hoogte van de elleboog, maar niet lager. De hoogte van de borst is gelijk of iets minder dan de helft van de hoogte van de hond gemeten op schofthoogte.
Staart:
Deze dient tenminste tot de punt van het spronggewricht te reiken. De staart is goed behaard en vormt een pluim. Laag gedragen in rust, met aan het uiteinde bij voorkeur een haak.
De staart wordt in een krul boven de rug gedragen en alleen het uiteinde raakt de lendenen, wanneer de hond alert is.
Ledematen:
Voorste ledematen:
Ze zijn recht en krachtig.
Schouder: staan iets schuin.
Bovenarm: gespierd, van gemiddelde lengte.
Onderarm: recht, krachtig en goed bevederd.
Pols (carpus): staat in het verlengde van de onderarm.
Middenvoetsbeen ( metacarpus): staat ietwat schuin.
Voet: compacte, niet te lange voeten, met licht gewelfde tenen.
Achterste ledematen:
Deze hebben meer en langere en vollere beharing dan de voorste ledematen. Van achteren gezien staan ze loodrecht op de grond.
Dijen: goed gespierd, maar weinig aflopend en ietwat schuin,fikse dijen
Knie: middelmatig gehoekt en in de lijn van het lichaam.
Been: van gemiddelde lengte en krachtig.
Sprongen: breed, droog en gemiddeld gehoekt.
Voet: compacte, niet te lange voeten, met licht gewelfde tenen.
Hubertusklauwen: de achterste ledematen hebben elk dubbele, goed gevormde Hubertusklauwen. De voorste ledematen hebben soms enkele of dubbele klauwen.
Gangwerk:
De Pyreneese berghond heeft een zeer vlot gangwerk; nooit gebruik makend van logheid, integendeel, zeer elegant; zijn hoekingen zorgen voor een krachtig gangwerk.
Huid:
Deze is dik en soepel en vertoont dikwijls pigmentvlekken op het hele lichaam.
Beharing:
Vacht: volle vacht, vlak, vrij lang en soepel, langer bij de staart en rond de hals, waar de vacht licht golvend mag zijn. De broekbeharing is fijner, wolliger en zeer dicht. De ondervacht is eveneens zeer dicht.
Kleur : wit of wit met grijze vlekken ( daskleurig), lichtgele, wolfgrauwe of oranje ( arrouye) vlekken, op het hoofd, oren en bij de staartaanzet. De daskleurige ( blaireau ) vlekken worden het meest gewaardeerd. Sommige honden hebben enkele vlekken op het lichaam.
Hoogte:
Reuen: 70 tot 80 cm.
Teven: 65 tot 75 cm.
Een tolerantie van 2 cm daarboven is toegestaan voor perfect getypeerde honden.

Persoonlijke noot:
De Pyreneese berghond is een ongelofelijk trouwe hond voor zijn baasjes en overige dieren; ook onze katten en kippen worden door Pepper beschermd.
Ze is al eens een hond die onze kat nazat in de nek gesprongen!
Echt weglopen doet onze Pepper niet en ze gaat ook los mee met wandelen maar ze heeft geen gebrek aan eigen initiatief! Je moet wel haar aandacht zien te houden want anders is zij vertrokken, met name toen ze jonger was heeft dit weleens enige sprintjes opgeleverd.
Wil je een volgzame hond, begin dan niet aan een Pyreneese berghond.
Als je ze iets vraagt zullen ze daar eerst het nut van in moeten zien want ze blinken uit in eigenzinnigheid en onafhankelijkheid. Zijn respect zul je moeten verdienen; die dwing je niet af en bereik je ook niet door hardhandigheid. Ondanks zijn stoere uiterlijk is de Pyr. een gevoelige hond die een vriendelijke, consequente opvoeding nodig heeft.
Persoonlijk vind ik het een uitdaging om met rassen van dit soort karakter om te gaan. Ze zijn ontzettend lief, trouw en aanhankelijk en natuurlijk ontzettend mooi!
De gegevens voor deze rasstandaard zijn afkomstig van de Nederlandse Vereniging van Liefhebbers van de Pyreneese Berghond ( NVLPH )

Rasgroep 2