
De Kangal
In Turkije wordt de kangal gebruikt als waakhond bij de kudde en niet als herdershond. Ze dragen vaak een halsband met grote spijkers, dat dient als extra wapen tegen een roofdier, wanneer een kangal in gevecht komt met een wolf, beer of jakhals, dan kunnen de spijkers verwondingen plegen bij de tegenstander.
Hij is krachtig, lenig en snel en heeft een groot uithoudingsvermogen.
De kangal heeft een bezitterige houding, hij is gereserveerd tegenover vreemden en is geen hond voor iedereen. De kangal is ook onafhankelijk en zal ook niet bevelen op volgen, maar met een goede opvoeding en nodige discipline zal het geen probleem geven om een kangal te bezitten.
De kangal zal niet vaak vriendschappelijk omgaan met vreemde honden. Zoals voor reuen en ook voor teven. Ze kunnen agressief reageren naar vreemde honden en zeker als deze honden tekenen van dominantie vertonen of dit moet vanaf het begin af aan goed moeten zijn aangeleerd.

Een kangal heeft veel vrijheid en ruimte nodig om zelf hun beweging te bepalen, dus je kunt geen kangal in een flatwoning verzorgen.
Er zijn veel soorten rassen van kangal zoals: karabash, akbash en karsdog, deze honden zijn echte herdershonden in tegenstelling tot de kangal, die alleen maar bewaakt en beschermd.
In Turkije wordt de kangal vaak gebruikt voor bedrijven, huizen, boerderijen en villas die vaak worden bewaakt door de kangal.
Alles wat bij het gezin hoort, of het je kinderen, kippen of katten zijn, wordt heel erg gerespecteerd en beschermd.
En tot slot een kangal zal niet alleen het gezin, maar ook het huis en bezittingen verdedigen met zijn leven.
De kangal is een eeuwenoud ras die uit Centraal - Azië voorkomt. Door de volksverhuizing van de Turken, rond de 10e eeuw is de kangal samen met zijn baas gegaan, die het beschermde tegen allerlei gevaarlijke roofdieren zoals: wolven, beren en jakhalzen, meegegaan naar Turkije.

De kangal is nog steeds een effectieve hond om de kuddes te hoeden en te beschermen. Doordat de kangal vooral in de provincie Sivas is gebleven is het onder andere ras goed gebleven.
Het gedrag en uiterlijk zijn in de loop van eeuwen bijna hetzelfde gebleven.
De Turken zijn hier trots op en hebben daarvoor maatregelen voor genomen.
De kangal naar het buitenland vervoeren is verboden.
Een paar decennia geleden zijn er kangals uitgevoerd naar Engeland en Amerika en daar is het gefokt met andere rassen om de kangals een wat huiselijker uiterlijk en karakter te geven. Een verbod van uitvoer was het gevolg dat het verboden werd om kangals naar het buitenland te exporteren.
De naam die de Kangal kreeg van de Amerikaanse en Engelse fokkers was de Anatolische herdershond. Het is eigenlijk fout, omdat daar de Anatolischie herdershond een andere hond is die voorkomt uit andere rassen dan de Engelse versie.
In Engeland en Amerika is de Kangal een mix van Labradors en Golden Retrievers om ze zo gehoorzamer en huiselijker te maken.
Dus het is geen orginele Anatolische herdershond
Rasbeschrijving:
Korte geschiedenis van het ras
De Karabash komt in zijn vaderland al even lang voor als er huisdieren worden gehouden. Hij is nauw verwant aan de Middeneuropese Mastiffs. Hij is zeer robuust en beweeglijk, wat noodzakelijk is om een kudde schapen tegen wolven en andere roofdieren te kunnen beschermen. Hij patrouilleert eerder rond de kudde dan dat hij deze hoedt. Het ras werd tot voor kort alleen in het land van herkomst aangetroffen, maar komt nu ook buiten de Turkse grenzen voor. De Karabash is een eenmanshond, hij is vrij gereserveerd tegenover vreemdelingen, maar niet agressief.
________________________________________
Rasbeschrijving
De Karabash is een grove, hoge, grote en krachtig gebouwde hond, snel en met een goed uithoudingsvermogen.
Hoofd: grote schedel met een breed en plat schedeldak, lichte voorhoofdsgroef, stop niet noemenswaardig. De voorsnuit bedraagt een-derde van de totale lengte van het hoofd, het profiel van de snuit is vierkant. Zwarte lippen en neusspiegel.
Ogen: vrij klein, diepliggend, goed uit elkaar geplaatst. Goudgeel tot bruin van kleur, zwarte oogranden.
Oren: middelgroot, driehoekig, worden dicht tegen het hoofd hangend gedragen.
Gebit: schaar- of tanggebit.
Hals: licht gewelfd, van gemiddelde lengte, krachtig, gespierd en dik, lichte wammen.
Lichaam: diepe borstkas met goed gewelfde ribben, rechte rug maar licht gewelfde lendenen en een opgetrokken buiklijn.
Ledematen: goed naar achteren liggende schouders. De voorbenen goed uit elkaar, recht, met sterke botten en met goede lengte, elastische voormiddenvoet. Krachtige achterbenen, iets lichter dan de voorbenen, matige hoeking van knie- en spronggewricht, evenwijdig.
Voeten: sterke maar goed gewelfde tenen.
Staart: vrij hoog aangezet, lang, moet tot aan de sprongen reiken. In rust wordt de staart laag en licht gekruld gedragen, bij gevaar boven de ruglijn.
Gangwerk: krachtig, zacht, met goede stuwkracht achter.
Vacht: kort, met dichte dekharen, glad en aanliggend, iets langer in de hals, op de schouders en de staart.
Kleur: alle kleuren zijn toegestaan. Met meest gewenst zijn unforme honden, roomkleurig tot fawn met een zwart masker en zwarte oren.
Schofthoogte: reu 74-81 cm, teef 71-79 cm.
Gewicht: volwassen reu 50-64 kilo, volwassen teef 41-59 kilo.
