

De oudere hond:
De oudere hond heeft in principe geen andere voeding nodig dan een volwassen hond. Als het activiteitsniveau wat terugloopt moet vooral de energieopname (de hoeveelheid) worden beperkt. Een voeder met een enigszins lagere energieinhoud zou hiervoor ook gebruikt kunnen worden. Oudere honden hebben in tegenstelling met wat nog wel eens wordt beweerd, geen verlaagde behoefte aan eiwitten. Omdat eiwit in de voeding niet de oorzaak is van nierschade bij de oudere hond, heeft beperking van de eiwitvoorziening met het oog op het voorkomen van nierproblemen geen zin bij de ouder wordende hond. Door het consequent eten van een droogvoeder is de kans op tandsteen beperkt en blijven ook het gebit en het tandvlees tot op zeer hoge leeftijd meestal in uitstekende conditie.